10 december 2024
Waarom de ambassade in Oeganda de BMO Ambassadeprijs in 2024 won

75 yrs Human Rights Declaration Defend Defenders

75 yrs Human Rights Declaration Defend Defenders
De organisaties en individuen die opkomen voor mensenrechten worden geconfronteerd met ongekende vervolging, intimidatie en geweld, zowel fysiek als digitaal. De rol van ambassades is daarom belangrijker dan ooit. Ambassades zijn verantwoordelijk voor de bevordering van mensenrechten, onder meer via de projecten die ze steunen en door middel van hun diplomatieke werk. Zo hebben de lidstaten van de Europese Unie afgesproken dat mensenrechtenverdedigers en het maatschappelijke middenveld proactief moeten worden ondersteund. Met de Ambassadeprijs voor Mensenrechten willen BMO-lidorganisaties – en hun partners wereldwijd – waardering uitspreken voor de Nederlandse ambassade die zich hier proactief voor heeft ingezet in de afgelopen twee jaar.
De winnaar van de BMO Ambassadeprijs 2024 is de Nederlandse ambassade in Oeganda. Karin Boven, voormalig Nederlandse ambassadeur in Oeganda en huidig ambassadeur in Kosovo, en haar team wonnen de prijs vanwege hun inzet voor mensenrechten. De BMO Ambassadeprijs wordt iedere twee jaar uitgereikt door Nederlandse mensenrechtenorganisaties aan de ambassade die zich het meest inzet voor de bescherming van mensenrechten. In een interview deelt Karin haar persoonlijke drijfveren, hoe ze in deze positie terecht is gekomen, wat ze onderweg heeft geleerd en de inspanningen die zij en haar team hebben geleverd om mensenrechten te bevorderen, met een focus op kwetsbare gemeenschappen in Oeganda. Afgelopen zomer spraken wij haar over de uitdagingen en successen van haar en haar team.
De eerste vraag die wij graag willen stellen is: wat drijft jou als ambassadeur?
Ik kom uit de hoek van ontwikkelingssamenwerking en mensenrechten, specifiek vrouwenrechten en samenwerking met vrouwenorganisaties. Mijn drijfveer is vooral de mensgerichte benadering – ik ben hier om de mensen in Oeganda te helpen. Dat klinkt misschien groots en meeslepend, maar ik ben me ervan bewust dat we kleine stapjes maken. Elke stap is echter een stap. Het is deze mensgerichte benadering die mij motiveert j en in staat stelt om mensen te ontmoeten en te ondersteunen.
En hoe kwam deze mensgerichte benadering tot stand in je werk? Is het altijd zo geweest?
Nee, nee, ik heb een heel aparte carrière achter de rug. Ik ben cultureel antropoloog – en daar zijn er niet veel van. Ik heb promotieonderzoek gedaan onder inheemse volkeren in het Amazonegebied. Via allerlei omwegen kwam ik in Paramaribo terecht en begon ik te werken voor de Nederlandse ambassade daar. Het werk was vooral gericht op de ontwikkeling van het binnenland, gemeenschapsontwikkeling en gendergelijkheid. Gaandeweg ben ik in Nederland terechtgekomen en uiteindelijk bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken begonnen, vanuit mijn ervaring als antropoloog in het veld.
Hoe gebruik je nu je positie als ambassadeur om mensenrechten in Oeganda te bevorderen?
Als ambassadeur heb je een formele en beschermde positie die je toegang geeft tot verschillende partijen. Oeganda heeft een lange, vriendschappelijke relatie met Nederland. Ondertussen weet Oeganda ook van ons dat we altijd kritisch zijn en in gesprek gaan over zorgwekkende zaken. Dat kan omdat we zo’n lange band hebben.
Daarnaast ben ik op zoek naar de verhalen van mensen. Ik trek regelmatig door het land om onze verschillende projecten te bezoeken, van het noorden tot zuidoost tot west. Ik ga het liefst zelf naar die dorpen om te zien hoe het project verloopt en te horen wat de mensen ervan vinden, of hun leven daadwerkelijk beter wordt door het project of juist problemen oplevert. Het is heel belangrijk om goed te luisteren.
Ik nodig mensen ook uit op de residentie of ambassade om in een veilige omgeving gesprekken te voeren, vooral mensenrechtenverdedigers die onder druk staan.
Is er een specifiek moment of samenwerking waar je het meest trots op bent?
Een paar weken geleden hebben we een receptie georganiseerd voor de Internationale Dag tegen Homo-, Lesbo-, Bi-, Trans- en Interseksefobie (IDAHOBIT), samen met de Denen en Zweden. Het was een belangrijk moment omdat er onder de verschillende bevolkingsgroepen in Oeganda veel behoefte was om samen te komen en gedachten uit te wisselen, vooral na het invoeren van de anti-homowet in Oeganda dit jaar.
Met de Denen en Zweden organiseren wij ieder jaar om de beurt de IDAHOT-receptie, en ik vond het heel leuk dat het dit jaar onze beurt was om de receptie te organiseren. Toen ik in januari in Nederland was, had ik bij bol.com wat vlaggen besteld die ik in mijn koffer had meegenomen. Die hebben we toen opgehangen in de tuin en in de tenten waar we samenkwamen. Ik was trots op de verschillende groepen die we daar bij elkaar konden brengen, van lokale gemeenschapsleiders tot de internationale gemeenschap, maar we hadden ook moeders van LGBTQ+ kinderen. Deze moeders hadden een emotionele brief aan de president gestuurd na het invoeren van de wet, waarin ze vroegen wat er met hun kinderen zou gebeuren.
Deze vrouwen kwamen ook vanuit buiten de hoofdstad Kampala en spraken nauwelijks Engels. Ze waren nog nooit op zo’n receptie met diplomaten geweest. Eerst liepen ze een beetje rond met de vraag waar ze nu beland waren, maar gaandeweg voelden ze zich steeds meer welkom, en uiteindelijk waren ze voluit op de dansvloer aan het dansen op onze IDAHOT 2024 playlist. Het was een bijzonder evenement waar we niet alleen discussieerden maar ook feestvierden, wat belangrijk is in een omgeving met zoveel ellende en geweld. Ik ben er trots op dat ik alle aanwezigen een veilige plek kon bieden in de residentie om zichzelf te zijn en gesprekken te voeren.
Waarom denk je dat jullie ambassade is verkozen voor de BMO Mensenrechtenprijs?
Ik denk dat we als team samen heel veel hebben gedaan, we hebben niet stilgezeten. Soms was het lastig om te zien dat in Nederland geruchten rondgingen, ook op sociale media, dat de ambassade in Kampala niets deed tegen de invoering van de anti-homo wet. En dat vond ik wel jammer want wij hadden echt elke dag mensen over de vloer waar we mee in gesprek gingen, zowel critici als slachtoffers. Als team hebben we echt geluisterd en de tijd genomen om het menselijke verhaal naar voren te laten komen.
Ik weet niet of dit ervoor heeft gezorgd dat mensen onze naam hebben laten vallen, maar ik vind het wel mooi. Niet zozeer dat wij genoemd zijn, maar dat de extra uren die wij als team hebben ingezet niet onopgemerkt voorbij zijn gegaan. Kennelijk vonden mensen het waardevol genoeg om erover te communiceren. Daar ben ik heel trots op.
Het maatschappelijk middenveld in Oeganda staat onder druk. We zien deze trend wereldwijd, kan je hier wat over zeggen?
In Nederland las ik vorige week dat de helft van de jongeren in Amsterdam anti-homo sentimenten heeft. Dat vond ik schokkend. Het is belangrijk om je te blijven beseffen wat er in je eigen land gebeurt. We moeten bescheiden blijven en niet met opgeheven vinger vertellen hoe geweldig wij bezig zijn met mensenrechten. Het is mooi dat we in Oeganda financiering hebben gehad om mensen te steunen die op het gebied van mensenrechten of maatschappelijke middenveld onder druk staan. Maar bescheidenheid past ons, we moeten luisteren en kijken waar we elkaar kunnen helpen.
Hoe blijf je gemotiveerd in een omgeving die niet altijd positief is?
De erkenning van mensenrechtenorganisaties motiveert mij en mijn team. Verder helpen ook de gesprekken met mensen hier en de goede relaties die we hebben, zelfs met de overheid. Op de ambassade werken sommige Oegandese medewerkers al jarenlang voor de Nederlandse ambassade, ik moet zeggen dat dit zeker een bron van motivatie is voor mij. Laatst hadden wij bijvoorbeeld een receptie om te vieren dat we een receptioniste hebben die al 30 jaar voor de Nederlandse ambassade werkt. Het zijn hele loyale, hardwerkende mensen die Nederland vertegenwoordigen in Oeganda, en daar word ik trots en blij van.