27 maart 2025
BMO
Brief aan Minister Klever: Veranker mensenrechten in internationale samenwerking
In een gezamenlijke brief vragen de leden van het Breed Mensenrechten Overleg minister Klever om mensenrechten als integraal onderdeel van het Nederlandse breder buitenlandbeleid te blijven beschouwen. Lees de brief hieronder.
De koers van de minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp zet sterk in op een nauwe interpretatie van eigenbelang en een transactionele benadering van internationale samenwerking. Dit breekt met de waarde-gedreven buitenlandbeleid waarmee Nederland een voortrekkersrol speelde op het gebied van mensenrechten. Het erkent onvoldoende de essentiële rol en expertise van maatschappelijke organisaties en lijkt de Nederlandse betrokkenheid bij multilaterale samenwerking drastisch te verminderen.
Juist in deze tijden zijn investeringen in mensenrechten, maatschappelijke organisaties en multilaterale samenwerking essentieel voor duurzame veiligheid, gelijkheid en stabiliteit.
26 maart 2025
Geachte minister Klever,
Nederland is op het internationale toneel altijd een voortrekker geweest op het gebied van mensenrechten en de bescherming van de rechtsstaat. De nieuwe koers die u uitstippelt als het om ontwikkelingssamenwerking gaat, breekt met deze lange traditie van een door waarden gedreven buitenlandbeleid.
Het nieuwe beleid – zoals omschreven in uw brief aan de Tweede Kamer van 20 februari jl. – kent een sterk transactioneel karakter, erkent onvoldoende de essentiële rol en expertise van maatschappelijke organisaties en lijkt de Nederlandse betrokkenheid bij multilaterale samenwerking drastisch te verminderen.
Hiermee voegt Nederland zich helaas bij een groep landen die bijdraagt aan de erosie van de internationale rechtsorde. Als leden van het Breed Mensenrechten Overleg (BMO) maken wij ons grote zorgen. Daarom richten we ons in deze brief tot u.
Het Breed Mensenrechten Overleg (BMO)1 is een samenwerkingsverband van mensenrechten- en ontwikkelingsorganisaties in Nederland die zich inzetten voor de bescherming en bevordering van mensenrechten en democratie wereldwijd. Als kritisch-constructieve gesprekspartner van het ministerie geeft het BMO meer dan 45 jaar advies over het Nederlandse buitenlandbeleid. Wij moeten constateren dat de voorgestelde koers fundamentele vragen oproept over de toekomst van datzelfde buitenlandbeleid, de rol van Nederland in de wereld en de samenwerking met maatschappelijke organisaties in Nederland.
Tijdens de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog bestond in Europa een breed gedragen besef dat militaire afschrikking alleen niet voldoende is om de vrede en stabiliteit te bevorderen. Zeker omdat steeds duidelijker werd dat ongelijkheid een belangrijke oorzaak van instabiliteit en conflict is. Programma’s ter bevordering van bredere welvaart, mensenrechten en de rechtsstaat zijn daarom net zo belangrijk voor het voorkomen van conflict. In een tijd van wereldwijde democratische achteruitgang – zoals onder andere blijkt uit de rapporten van Civicus2 en Freedom House3 – moeten overheden ervoor waken niet terug te grijpen naar een isolationistisch houding, gedreven door een nauwe interpretatie van eigenbelang.
Deze tijd vraagt juist om sterker te gaan staan voor de universaliteit en ondeelbaarheid van mensenrechten. Het loslaten van deze universele waarden als integraal onderdeel en randvoorwaarde voor samenwerking, ook in handelsrelaties of met betrekking tot migratiebeleid, is op de langere termijn contraproductief. Ook ten aanzien van Nederlandse belangen. Nederlandse handel heeft bijvoorbeeld baat bij een gelijk speelveld, rechtszekerheid, stabiliteit en het tegengaan van corruptie. Zaken waar tientallen maatschappelijke organisaties met steun van uw ministerie aan werken. Door deze waarden niet integraal onderdeel te maken van afspraken met andere landen, maakt Nederland zich kwetsbaarder voor het wispelturige en op platte machtspolitiek gebaseerde handelen van autoritaire regimes.
De samenwerking met maatschappelijke organisaties is dan ook van belang. Het grotendeels loslaten van de steun voor en samenwerking met maatschappelijke organisaties volgt een wereldwijde toename van de beperkingen van de ruimte voor kritiek en tegenmacht. Journalisten, mensenrechtenverdedigers, jongeren en hun organisaties zijn een onmisbare bondgenoot in de strijd tegen de uitholling van de rechtsstaat en democratie. Ze spreken overheden en het bedrijfsleven aan op hun verplichtingen en verzetten zich tegen corruptie en repressie. Zij maken burgers bewust van hun rechten en bieden belangrijke ondersteuning, diensten en expertise. Het negeren of marginaliseren van deze actoren beperkt niet alleen de effectiviteit van beleid, maar ondermijnt ook de participatie van burgers in besluitvormingsprocessen en daarmee democratieën wereldwijd.
Een recente evaluatie van het Nederlandse mensenrechtenbeleid4 laat zien hoe Nederland multilateraal effectief te werk is gegaan en een speler van belang is op het gebied van mensenrechten in internationale fora. Deze rol dreigt verloren te gaan. Dit staat op gespannen voet met het bredere buitenlandbeleid, specifiek de beleidsnota Mensenrechten – Democratie – Internationale Rechtsorde,5 waar de bescherming van de internationale rechtsorde juist als prioriteit wordt benoemd. Nederland verzaakt zo zijn internationale verplichtingen en dreigt zijn reputatie als betrouwbare partner te verliezen.
De kabinetsreactie op het IOB-evaluatie erkent spijtig genoeg dat het ambitieniveau van Nederland wat betreft de bevordering van mensenrechten omlaag zal gaan. Zelfs de thema’s waar het kabinet zich nog wel voor wil inzetten, waaronder gelijke rechten voor vrouwen en meisjes; gelijke rechten voor lhbtiq+ personen; en vrijheid van religie en levensovertuiging, staan onder druk door de voorgenomen bezuinigingen op multilaterale samenwerking en het maatschappelijk middenveld.
Het is positief dat het belang van consultaties met maatschappelijke organisaties uit Nederland en daarbuiten, waaronder het BMO, in de kabinetsreactie6 wordt benadrukt. Bijvoorbeeld tijdens de voorbereidingen op handelsmissies naar hoog-risico landen, is de inbreng van maatschappelijke organisaties belangrijk, onder meer om de mensenrechtenrisico’s in kaart te brengen. Deze getoonde waardering strookt echter niet met het grotendeels loslaten van de financiering van internationaal opererende maatschappelijke organisaties, zoals aangekondigd in uw beleidsbrief.
In een fragmenterende wereld met grote globale uitdagingen is een afgezonderd Nederland, “achter de dijken”, veel kwetsbaarder.7 Investering in ontwikkelingssamenwerking, mensenrechten en maatschappelijke organisaties is geen liefdadigheid, maar een weloverwogen investering in een rechtvaardige en daardoor stabiele en veiligere wereld.
Wij roepen u daarom op om de verankering van universele mensenrechten in het beleid op het gebied van internationale handel en ontwikkelingssamenwerking niet los te laten, in lijn met het bredere buitenlandbeleid. Ondanks dat er soms scherpe keuzes gemaakt moeten worden, is het cruciaal om vast te houden aan internationale en grondwettelijke verplichtingen en met de inspraak van het maatschappelijk middenveld in Nederland en in het buitenland.